zaterdag - 01/09/1917

9° schrift, p.819-820
9° schrift, p.821-822
Afbeeldingen

1. Weinig hoop op het slagen van het offensief in Vlaanderen

Van Walleghems voorspelling zou ook uitkomen. Het offensief zou nog meer dan twee maanden verdergezet worden met slechts weinig vooruitgang – zeker geen doorbraak- en ten kosten van duizenden doden.

 

2. de hommelvelden – men is reeds aan het plukken

Het jaar daarvoor vermeldde Van Walleghem de hommelpluk een week later: zie hier. Ook toen waren vele vruchten door ziekten aangetast.

Foto 1: de hommelpluk op de tekening van een Australische soldaat (Australian War Memorial)

 

3. de roetdauw

Roetdauw of zwartziekte is een bladziekte die nefast is bij de teelt van hop (en ook van druiven). Ze wordt veroorzaakt door de bladluis. Deze diertjes vermenigvuldigen zich razendsnel. Ze zuigen het sap uit de bladeren en houden zo de verdere ontwikkeling van de plant tegen. Ze dragen op het achterlijf twee hoorntjes langs waar ze een suikerachtig sap afscheiden. Dat valt op de bovenkant der bladeren onder de vorm van een laagje vernis of honingdauw. Op deze suikerachtige laag kiemen weldra uiterst kleine schimmelplantjes, “zwart” genaamd, die aan de bladeren het uitzicht geven als waren ze met schouwroet bedekt. Uiteindelijk verschrompelen de bladeren en vallen af.

De ziekte moet dus van bij de eerste verschijnselen bestreden worden. Daarom besproeit men de bladeren zorgvuldig met een uittreksel van tabak (of kwassia = bitterhout), gemengd met een oplossing van goede bruine zeep (uit Marseille). (bron: Vandermarliere Guido, De kroniek van de Poperingse hoppeteelt 1886-1900? uitg. De Keteniers, 2008)

 

4. cokes

Na het plukken van de hopbellen, worden die onmiddellijk gedroogd in de hopast. Voor de nodige warmte worden cokes verbrand.

 

5. zwavel

Naast het “zwart” is er ook de “witte” schimmelziekte of meeldauw. Er vormen zich witte vlekken op de bladeren. Daartegen werd algemeen sulferbloem of zwavelbloem gebruikt, verstoven door een “sulferaar”, een bak op wielen, met daaraan tandwielen die een windmolen aandrijven. Zo ontstaat een gele stofwolk, die op de ranken gericht wordt. Hoe rapper het paard vooruit gaat, hoe hoger de solferwolk opgaat en hoe breder zij zich verspreidt. (bron: Vandermarliere Guido, De kroniek van de Poperingse hoppeteelt, 1900-1913. uitg. De Keteniers, 2009)

Een bijkomend bewijs voor de plaag die ravages aanrichtte in de hoppeteelt vinden we in een brief uit het gemeentehuis van Reningelst:

“Reninghelst, 14 september 1917

Aan de Heer Arrondissementscommissaris van Ieper, te Watou

Als gevolg aan uw schrijven van 31 oogst laatstleden, n° 2336, hebben wij de eer U te laten kennen dat er van de 8520 kolos cokes, die ons toegezonden hebben geweest, slechts 1500 kilos gebruikt hebben geweest voor het drogen der hoppe, door Steen Cyriel, landbouwer in deze gemeente.

Er verdient opgemerkt te worden dat verscheidene landbouwers die cokes gevraagd hebben, hunne hoppevelden niet geplukt hebben uit hoofd der ziekte die onder de teelt heerscht.

De overige 7020 kilogrammen cokes zijn overgelaten aan vrouw Hilaire Deconinck om te gebruiken in hare suikerij drogerij (..)”

(bron: Stadsarchief Poperinge, Briefwisseling van het Gemeentebestuur van Reningelst)

 

Foto’s 2-8: meer informatie over de ziekten van de Hoppeteelt, uit: Vandermarliere Guido, De kroniek van de Poperingse hoppeteelt 1886-1900. Poperinge, De Keteniers, 2008 & Vandermarliere Guido, De kroniek van de Poperingse hoppeteelt, 1900-1913. Poperinge, De Keteniers, 2009