18/06/1915

1. Wisques, 2 uren voorbij Saint-Omer

Dat is te voet gerekend, want Wisques ligt zowat 6 à 7 kilometer van Saint-Omer.

Foto 1: Het kasteel / de abdij van Wisques in 1917 

2. de zusters van Sint-Juliaan

De zusters Paulinen uit Kortrijk hadden in 1899 een school en klooster geopend in Sint-Juliaan, later ook een weeshuis. De overste in 1914 was Zuster Godelieve, zus van de bekende Poperingse dagboekschrijver Albert Baert.  Op 20 oktober 1914 werd het dorp in allerijl verlaten en na zes maanden verblijf in Watou, kon men in april 1915 het voormalige Benedictijnerklooster in het kasteel van Wisques betrekken. Na enige maanden werden er al 140 kinderen opgevangen. Bron: Robert Missinne & Mia Huyghe: Sint-Juliaan. s.l., 1984, p. 139-140

Meer informatie en foto’s zijn hier te zien: 

3. aalmoezenier E.H. Declercq

Het gaat om Achiel Declercq, leraar aan het college in Ieper. in oktober 1915 werd hij benoemd tot aalmoezenier van de scholen van de koningin in Wulveringem.

Foto 2: bidprentje van Achiel Declercq 

4. E.H. Delaere

Over pastoor Delaere: Zie hier

5. 3 meisjes vluchtelingen en 9 meisjes van Dikkebus

Onder de meisjes van Dikkebus waren:

-       Dequeker Marie Godelieve Cornelia

                                   ° 19/09/1906

d.v.        Benjamin Henri, landbouwer, ° Kemmel, 41 j (in 1906) en Deconinck Eugenia Klara, ° Vlamertinge, 48 j

-       Timperman Martha Julia Cornelia

                                   ° 08/03/1904

d.v. Julius Cornelius, langzager, ° Dikkebus, 30 j (in 1904) en Wildermeersch Octavia Natalie, ° Dikkebus, 31 j

-       Timperman Madeleine Maria Cornelia

                                   ° 09/09/1906

dv.Idem

-       Cordonnier Judith Maria

                                   ° 31/08/1906

d.v. Henricus Franciscus, landbouwer, ° Dikkebus, 45 j en Rosselle Emma; ° Vlamertinge, 29 j

-       Declercq Emma Maria Cornelia

                                   ° 28/07/1904

d.v. Cyrillus Emilius, metser, ° Dikkebus, 30 j en Verslype Sylvie Marie, ° Vlamertinge, 32 j

-       Declercq Maria Madeleine

                                   ° 25/01/190

d.v. Idem

(Bron: genealogie.ieper.be )

                 

Zie ook de lijst op p. 656 

6. Zij worden gehaald en met de auto naar Hazebrouck gevoerd.

Foto 3: Het vertrek naar de schoolkolonie. 

7. daar zij reeds zo lang uit de school zijn en aan alle vrijheden gewend

Ook in Reningelst kenden ze dit probleem. De bezorgde burgervader richtte op 18 februari 1916 een schrijven tot de kinderrechter bij de Rechtbank van Ieper die door de beschietingen naar Watou was uitgeweken: “de kinderen (..) bijzonderlijk de meisjes, zouden verdienen in eene schoolkolonie opgenomen te worden, ongelukkiglijk kan er op het gehucht “De Clytte” geene school gehouden worden; en van eenen anderen kant, de ouders die in deze moeielijke en droevige tijden eene wakende oog op hunne kinders zouden moeten houden, laten ze onbedachtelijk in de kantonnementen der soldaten rondlopen om tegen wat geld lekkernijen, cigaretten en andere kleine voorwerpen te verkopen.” (Stadsarchief Poperinge, Briefwisseling van Reningelst, brief n° 18477)

Op 4 juni 1916 heeft hij het specifiek over een notoir geval van schoolverzuim. Daniël Baelden, 12 jaar, weigert naar school te gaan, hoewel zijn moeder Eudoxie Chaerles het hem gebiedt. Zijn vader Gustave is blijkbaar niet aanwezig (in militaire dienst?) en de jongen doet zijn eigen zin. “Op de hoeve Vandeputte waar zij verblijven heerst een totale chaos: vele soldaten kamperen er in de weide dicht bij de gebouwen. De jongen bevindt zich dus in een milieu dat zeer ongunstig is voor zijn vorming en zijn opvoeding. (Stadsarchief Poperinge: Briefwisseling van Reningelst, brief n° 18624)

Bovendien kon er lange tijd aan de jongens geen lager onderwijs verstrekt worden: de lokalen van de gemeenteschool werden gebruikt als veldhospitaal (brief n°18372 van 3 december 1915) en als die ontruimd zullen worden, dan moet er nog vermeld worden dat “de schoolmeubelen vernietigd en verbrand hebben geweest door de fransche en de engelsche troepen (brief n° 18377 van de dag daarop). Als er op 17december 1915 eindelijk goed nieuws is “de soldaten hebben het schoolgebouw der zondagsschool verlaten; enkelijk blijven er nog verscheidene paarden voor twee dagen gestald in de overgedekte speelplaats”, dan moet de burgemeester de hulp inroepen van de schoolopziener die zich ook in Watou gevestigd heeft: “ Lessenaars ontbreken voor rond de 70 kinderen, alsook twee stoven; deze onontbeerlijke schoolmeubelen kunnen wij alhier niet verschaffen. Wij vragen uwe welwillende tussenkomst (..)” (brief n° 18393).

En dan moet nog een lange procedure volgen om complète satisfaction te verkrijgen voor de opgelopen schade. Vanzelfsprekend is er getouwtrek tussen de Franse en de Britse legerleiding, om deze laatsten te doen erkennen dat hun soldaten het grootste gedeelte van  de ravage aangericht hebben. (brief n° 18460)

8. een katholiek Engels officier

Het gaat om 2nd Lieut.Valentine French. Van Walleghems informatie is op één punt niet accuraat: zijn twee volle neven (en dus niet zijn broers) waren enkele weken eerder gesneuveld. Zijn broer raakte bij de aanval van 16 juni 1915 wel gewond en zou later aan zijn verwondingen sterven. Valentine French zou reeds op 17 juni aan zijn verwondingen overlijden. Omdat zijn  graf bij latere beschietingen verloren ging, wordt hij nu herdacht met een “Special Memorial” op Dickebusch Old Military Cemetery. Over Valentine French en de omstandigheden van zijn dood, zie hier :   

Valentine Douglas French

zijn neven: 
Lord De Freyne op 9/05/1915
the Hon. George French op 9/05/1915

foto 4 : Valentine French

Afbeeldingen